Se foi,
um dia,
no seu mundo,
em silêncio,
aflita do desconhecido,
entre palavras repetidas,
espaços desencontrados,
atos refletidos, repassados pela vida.
E voltou a ingenuidade de menina,
num passado esquecido,
onde se escondia a idade d’alma.
Se foi,
sem precisar olhar em volta,
nem pra trás.
Na angústia da solidão,
com pedaços quebrados pela vida,
levados pela morte,
no espiral da memória que girava,
se perdia ao longo da história.
Na fé buscava conforto,
mesmo quando a razão se perdia nas mazelas.
Clamava a um Senhor
perdido entre nós
que livrasse das sombras,
de todos os males,
da escuridão que empurrava
para lugares distantes.
A fé protegia.
Confortava nos elos dispersos,
no carinho dos seus e dos meus,
entre muros,
em algum lugar perdido.
Se foi,
deixando ternura nos olhos,
amor nos gestos,
simplicidade na expressão
de quem viveu à mercê da terra,
colhendo da vida
com as próprias mãos.
Se foi,
porque já era hora de partir.
As lembranças já tinham ido antes:
em alguns álbuns,
em algumas fotos,
em algum lugar.
Se foi.
Com corpo franzino,
esquivava o peso
que já não podia carregar.
E com um coração tão grande,
que batia cada vez mais lento,
ansiando pela partida.
O céu abriu as portas
para receber uma senhora.
Se foi
mas nunca para sempre.
As raízes ficaram semeadas
nos ensinamentos,
na força de quem foi
mestra no lar,
guerreira,
mãe,
mulher.
Se foi.
Adeus, minha senhora.
Isabel van Gurp
Se Foi em versão em Holandês
ZE GING HEEN ( versão em Holandês)
Ze ging heen,
op een dag,
in haar eigen wereld,
in stilte,
bevangen door het onbekende,
tussen herhaalde woorden,
verspreide ruimtes,
daden weerspiegeld, door het leven gedragen.
En de onschuld van een meisje keerde terug,
uit een vergeten verleden,
waar de leeftijd van de ziel zich verschool.
Ze ging heen,
zonder nog om te kijken,
zonder terug te zien.
In de eenzaamheid,
met gebroken stukken van het leven,
meegenomen door de dood,
in de spiraal van herinneringen die draaiden,
verdwenen langs de weg van de geschiedenis.
In haar geloof zocht ze troost,
zelfs toen de rede brak onder het lijden.
Ze riep tot de Heer
— verloren onder ons —
dat Hij haar zou verlossen van de schaduwen,
van al het kwaad,
van de duisternis die haar duwde
naar verre oorden.
Het geloof beschermde haar.
Het schonk haar rust,
in de verspreide banden,
in de tederheid van de haren en de onzen,
achter muren,
op een vergeten plek.
Ze ging heen,
liet zachtheid achter in de ogen,
liefde in de gebaren,
eenvoud in de uitdrukking
van iemand die leefde van de aarde,
oogstend met haar eigen handen.
Ze ging heen,
want de tijd om te vertrekken was gekomen.
De herinneringen waren al eerder gegaan:
in fotoalbums,
in enkele beelden,
ergens bewaard.
Ze ging heen.
Met een broos lichaam
dat de lasten niet meer kon dragen.
En met een groot hart
dat steeds trager klopte,
al verlangend naar vertrek.
De hemel opende de deuren
om een dame te ontvangen.
Ze ging heen —
maar nooit voor altijd.
De wortels bleven geplant
in haar lessen,
in de kracht van wie ze was:
meesteres van haar huis,
strijdster,
moeder,
vrouw.
Ze ging heen.
Vaarwel, mijn dame.
Autora: Isabel van Gurp
Nenhum comentário:
Postar um comentário